‘Het helpt als je je straf in eigen land mag uitvoeren’, interview met Marina Beun
Lees meer
Er worden meer zaken van Nederland overgedragen aan Curaçao dan andersom.
Soraida Martines: “Dat er meer zaken naar ons komen, heeft voor een deel te maken met de sterke familiebanden op het eiland. Iemand wordt bijvoorbeeld in Nederland met drugs aangehouden. Na de rechtszaak wil die persoon de straf op Curaçao uitvoeren. Of iemand heeft toch niet echt kunnen aarden in Nederland en wil terug. De meesten worden door de familie met open armen ontvangen.
Om wat voor delicten gaat het vooral bij overdrachten?
“Dat is heel verschillend. Er zijn drugszaken bij, maar ook andere dingen. Daar kijken we niet zo naar. Het gaat ons er om dat iemand wil terugkeren en dat we dat mogelijk maken. We nemen het toezicht over van Nederland om die persoon weer op weg te helpen in het leven.”
Ook werkstraffen neemt Curaçao over.
“Tijdens het uitvoeren van de werkstraf zijn er vaak problemen die we willen helpen oplossen. Als het kan kijken we ook naar factoren die hebben geleid tot het delict. Daarmee kunnen we herhaling minimaliseren.
We werken iets minder zakelijk dan in Nederland. We doen er alles aan om deze mensen zover te krijgen dat ze hun uren afmaken. We geven ze vaak nog een kans als ze hun afspraak niet nakomen.”
De hulp heeft invloed, weet Soraida: “Alleen al dat de persoon weet dat de reclassering er is, dat we altijd bereikbaar zijn, kan het verschil maken.”
“Wat heel leuk is, is dat we in december 2021 persoonlijk kennis hebben gemaakt met het team van de Buitenlandbalie toen ze hier op werkbezoek waren.”
Het contact met de Buitenlandbalie verloopt vooral via e-mail. Dat is vrij onpersoonlijk. Maar, zegt Soraida: “Wat heel leuk is, is dat we in december 2021 persoonlijk kennis hebben gemaakt. Toen waren ze op werkbezoek. Het was fijn om de gezichten te zien van de mensen met wie we al jaren van alles uitwisselen.”
Het werkbezoek aan Curaçao was in 2016 voorafgegaan door een bezoek van Soraida en haar teamchef aan Nederland.
Soraida kent de Nederlandse situatie goed. Ze studeerde in Nederland en werkte 28 jaar geleden bij de reclassering in Tilburg.
“Er zijn verschillen met Curaçao, maar dat wil niet zeggen dat we hier ‘ouderwets’ werken. We hebben dezelfde taken als de reclassering in Nederland, maar bij ons ligt de nadruk op de begeleiding. Daar steken we meer tijd in, omdat veel dingen hier niet vanzelfsprekend zijn.
Zo hebben mensen in Nederland recht op inkomen en een dak boven hun hoofd. Hier moeten ze vaak helemaal opnieuw beginnen. En werk vinden op het eiland is voor iederéén al moeilijk. Voor deze groep nog moeilijker. Onze doelgroep is ook bij organisaties een vergeten groep. Deze mensen hebben extra hulp nodig bij dingen die voor anderen heel normaal zijn. Daarom helpen we bij het zoeken van een baan en bij doorverwijzing naar specialistische hulp zoals een psycholoog. We doen alles dus een beetje volgens ons ‘Curaçaos model’.”
Een ander verschil is dat we vaak op huisbezoek gaan.
“We horen vaak dat mensen geen geld hebben voor de bus om naar kantoor te komen. We willen outreachend zijn. Als we iemand uitnodigen en die komt niet, dan gaan we op huisbezoek om te zien of die persoon daar wel woont. Vaak staan mensen op een adres ingeschreven, maar wonen ze er niet meer. Of ze zijn naar Nederland vertrokken. Dat hoor je dan van de buren. We zijn ons bewust van de sociaaleconomische situatie, het zou makkelijker zijn om de zaak terug te sturen, maar met onze aanpak halen we echt resultaat.” En ook al is Curaçao klein, een brief doet er soms twee weken over. “Bij spoedgevallen bezorgen we uitnodigingen daarom zelf. Dat hoort bij onze begeleiding.”
De druk op het team is groot, want er is een flink personeelstekort.
“Er is verloop, maar een kleine kern blijft, omdat het werk erg interessant en afwisselend is. Je gaat naar wijken waar je meestal niet komt. Maakt mensen mee die je binnen je eigen sociale netwerk niet tegenkomt. We hebben voor dit werk gekozen en roeien met de riemen die we hebben.”
En al is de caseload van de overdrachten met Nederland niet het grootst, soms kunnen ze het niet aan. “Elke zaak heeft zijn eigen moeilijkheden. Daarom hebben we af en toe adempauze nodig. Dan geven we een seintje. Door de goede samenwerking met de Buitenlandbalie gaat dat goed, ze hebben er alle begrip voor. Wij vinden de samenwerking heel fijn. Het is leuk en leerzaam en we zijn gelijkwaardige partners. Zeker nu ze hier zijn geweest, begrijpen ze meer van onze aanpak.”
Lees meer
Lees meer